donderdag 6 december 2012

Woorden ter Bemoediging




"En God zal alle tranen van hun ogen afwissen."

Dat is van de ogen van mensen, die leed en pijn hebben gekend, het kruis hebben gedragen, de zonde hebben doorstreden Alle tranen worden van hun ogen afgewist. En er zijn wat tranen, die vergoten worden in de wereld! Bij al die mensen. Ook uw tranen zijn daarbij. Zij zullen straks worden afgewist. Geweldig, dat ons dat geopenbaard is! Hier komt God tot ons als Vader, die Zijn kinderen troost.

God droogt de tranen, ja, en Hij gaat door en droogt ook de bronnen van de tranen. Luister maar:

"De dood zal niet meer zijn, noch rouw, noch geklaag, noch moeite zal er meer zijn..."

Allemaal bronnen van hete tranen.
God wist de tranen af en droogt de bronnen uit


Jesaja 1:18
18Komt toch en laat ons tezamen richten, zegt de HERE; al waren uw zonden als scharlaken, zij zullen wit worden als sneeuw; al waren zij rood als karmozijn, zij zullen worden als witte wol.

Jesaja 53:5-7
5Maar om onze overtredingen werd hij doorboord, om onze ongerechtigheden verbrijzeld; de straf die ons de vrede aanbrengt, was op hem, en door zijn striemen is ons genezing geworden. 6Wij allen dwaalden als schapen, wij wendden ons ieder naar zijn eigen weg, maar de HERE heeft ons aller ongerechtigheid op hem doen neerkomen.
7Hij werd mishandeld, maar hij liet zich verdrukken en deed zijn mond niet open; als een lam dat ter slachting geleid wordt, en als een schaap dat stom is voor zijn scheerders, zo deed hij zijn mond niet open.

1 Johannes 1:7b
en het bloed van Jezus, zijn Zoon, reinigt ons van alle zonde.

Kolossenzen 1:14
14in wie wij de verlossing hebben, de vergeving der zonden.

Micha 7:19
19Hij zal Zich wederom over ons ontfermen, Hij zal onze ongerechtigheden vertreden. Ja, Gij zult al onze zonden werpen in de diepten der zee.


Romeinen 8:31-39

De zekerheid des geloofs

31 Wat zullen wij dan van deze dingen zeggen? Als God vóór ons is, wie zal tegen ons zijn? 32 Hoe zal Hij, die zelfs zijn eigen Zoon niet gespaard, maar voor ons allen overgegeven heeft, ons met Hem ook niet alle dingen schenken? 33 Wie zal uitverkorenen Gods beschuldigen? God is het, die rechtvaardigt; 34 wie zal veroordelen? Christus Jezus is de gestorvene, wat meer is, de opgewekte, die ter rechterhand Gods is, die ook voor ons pleit. 35 Wie zal ons scheiden van de liefde van Christus? Verdrukking of benauwdheid, of vervolging of honger, of naaktheid, of gevaar, of het zwaard? 36 Gelijk geschreven staat:
Om Uwentwil worden wij de ganse dag gedood,
wij zijn gerekend als slachtschapen.
37 Maar in dit alles zijn wij meer dan overwinnaars door Hem, die ons heeft liefgehad. 38 Want ik ben verzekerd, dat noch dood noch leven, noch engelen noch machten, noch heden noch toekomst, noch krachten, 39 noch hoogte noch diepte, noch enig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde Gods, welke is in Christus Jezus, onze Here.